Op deze pagina vindt u een aantal inspirerende teksten.
Ik Had Honger
Tochten van hoop. Ik had honger. Halewijn, Antwerpen, 2013, 224 blz, 17 euro, te bestellen via Tochten van Hoop Brussel info@tochtenvanhoop.eu 0496/793624 of via Tochten van hoop Antwerpen info@deloodsen.be 03/2340511
Inleiding
Het eerste hoofdstuk van het boek bevat bijdragen rond de onrechtvaardige verdeling van voedsel. We lezen ook het verhaal van de ‘muffinman’, die eten opvist uit containers, het weggeeft aan de behoeftigen en zo een vuist maakt tegen onze cultuur van (vaak berekende) verspilling. Dat gebrek aan voedsel een politiek en structureel probleem is en geen ‘toeval’ lezen we in de bijdrage ‘noodhulp onder protest’. Luc Vankrunkelsven schreef een bijdrage rond voedsel als belegging. Vankrunkelsven is één van de bezielers van Wervel, de organisatie die we deze maand in de kijker zetten.
Verwerkingsvragen en tips
- hoe ga je om met voedsel? Zie jij de band tussen ‘rechtvaardig voedsel’ en een rechtvaardige wereld?
- wat denk jij van ‘noodhulp onder protest’?
- speelt de Vastenperiode mee in jouw leven?
- hoe beleef jij de vasten? veggydag? ramadan?
- wat doe jij om de klimaatcrisis te verhelpen?
- minder eten?
- minder eten weggooien?
- minder eten kopen?
- …
- doe de test van Broederlijk delen op http://www.broederlijkdelen.be/foodtest
‘Ik had honger’ op school.
Ga met het schoolteam na wat er in het opvoedingsproject van de school te vinden is omtrent armen en armoede? Lijst ook eens op wat jij er concreet aan kan doen in je klas. Wissel daarover van gedachten en ga na wat hieraan kan verbeteren.
Vasten
In vroegere samenlevingen
was vasten een must,
aan het einde van de winter:
de voedselvoorraad was op,
de nieuwe oogst moest nog komen.
In de joodse godsdienst
was vasten herinnering
aan de beslissende dagen
van de eigen geschiedenis:
nederigheid en dankbaarheid
jegens God als beschermer van zijn zwervend volk.
In de katholieke kerk
werd vasten voor vele eeuwen
een ascetische tijd
om verlangens en lichamelijke behoeften te temperen,
om boete te doen voor de zonden.
In de islam is ramadan
lichamelijke onthechting
van zonsopgang tot zonsondergang,
tijd voor solidariteit tussen moslims.
Voor christenen is vasten
– sinds het tweede Vaticaans concilie –
een tijd van inkeer en bezinning geworden
over persoonlijk gedrag
en maatschappelijke samenleefregels,
tijd voor wereldwijde rechtvaardigheid en solidariteit.
In oosterse godsdiensten is vasten
zich losmaken van onrustige begeerten
om de innerlijke vrede
van het ware zelf op het spoor te komen.
Voor westerse welvarende mensen is vasten
tijd om te ontstressen of te kuren voor meer gezondheid.
Keuze genoeg: theevasten of sapvasten,
fruitvasten of rijstvasten.
Voor armen in Zuid en Noord
is vasten dagelijkse kost, een heel jaar lang:
overleven met té weinig
en strijden om herstel van gerechtigheid.
Voor neoliberale rijken is er geen vasten meer:
hoe meer markt, hoe interessanter,
hoe meer eigen winst, hoe beter.
hoe vlugger eigen rijkdom, hoe liever.
Welke vasten praktiseer ik?
Welke vasten zou de wereld deugd doen?
Jean-Paul Vermassen
Vasten als uitdaging…
… om broederlijk te delen en de solidariteit wat sterker in de verf te zetten
… om ons iets te ontzeggen en beter de waarde van de dingen aan te voelen
… om toenadering te vinden met wie achterblijft en tot warme bewogenheid te komen
… om de inspiratie aan te wakkeren en nog eens kunnen aanvoelen waarom je je inzet
… om te werken aan het eigen geluk en het geluk van anderen
… om te stoppen met de tijd achterna te hollen en de rode draad van ons leven te herstellen
… om te protesteren tegen vernietigende krachten en open te staan voor nieuwe oplossingen
… om niet terug te deinzen voor het appèl van wie in nood is
… om Verrijzenis een kans te geven.
Pol Arnauts
De tafel der armen
Wat in stilte bloeit, in de luwte van tuinen,
onder de hete zon, op de akker,
heeft Hij bestemd voor de tafel der armen.
Aardekracht, zonkracht is Hij, licht in mensen,
dat wij elkaar verblijden en doen leven,
brood van genade worden, wijn van eeuwig leven.
Maar die niets hebben, wie zal hen hieraan deel
geven?
En die in weelde zwelgen en van niets weten,
wie zal hen naar gerechtigheid doen verlangen?
Aanschijn der aarde, wie zal jou vernieuwen?
Hij die alles zal zijn in allen, heeft ons bestemd
om, aarde, jouw aanschijn te vernieuwen.
(Huub Oosterhuis, theoloog, schrijver)
Vijf broden en twee vissen
Bron: http://www.kuleuven.be/thomas/page/eet-aan-mijn-tafel/
Vijf broden en twee vissen
“Jezus ging naar de overkant van het meer van Galilea, bij Tiberias. Veel mensen gingen met hem mee omdat ze wisten dat hij mensen beter kon maken. Jezus ging op de berg zitten met zijn vrienden. Het was bijna Pasen, het grote Joodse feest. Toen Jezus rondkeek zag hij dat er veel mensen met hem mee waren gegaan. Hij vroeg aan Filippus: “Hoe kunnen we genoeg brood kopen om al deze mensen te eten te geven?” Hij vroeg dit om te kijken wat Filippus zou zeggen, want Jezus wist zelf al wat hij zou doen. Filippus zei: “Zelfs als we voor tweehonderd denariën brood kopen, kunnen we iedereen maar een klein stukje geven.”Eén van Jezus vrienden, Andreas, de broer van Petrus, vertelde: “Er is hier wel een jongen met vijf gerstebroden en twee vissen, maar dat is natuurlijk niet genoeg.” Maar Jezus zei: “Laat de mensen gaan zitten.” Er was namelijk veel gras. Iedereen ging zitten, er waren alleen al vijfduizend mannen. Toen pakte Jezus de broden en dankte God. Hij liet de broden en vissen en uitdelen aan alle mensen, en ze aten zoveel ze maar wilden.” Toen iedereen genoeg had gehad zei Jezus tegen zijn vrienden: “Haal de rest van het eten op, zodat we niets weg hoeven te gooien.” Ze haalden wel twaalf manden met de resten van het brood. Toen de mensen dat zagen zeiden ze tegen elkaar: “Dit moet wel de profeet zijn waar we al zo lang op wachten.” Omdat Jezus begreep dat ze hem mee wilden nemen om hem koning te maken, ging hij terug naar de bergen – helemaal alleen.”
Een hedendaagse versie van dit verhaal: “Een grote groep mensen gaat op wandeltocht door de bergen. Ze willen tegen het middageten weer terug zijn om de maaltijd te kunnen nuttigen in de herberg waar ze overnachten. Door een plotse storm moeten zij enkele uren schuilen in een grottencomplex. Na een tijdje begint iedereen honger te krijgen. Enkele van de mensen hebben een sapje bij of een pakje koekjes, of een appel, of… Die enkele gelukkigen zijn echter niet echt geneigd om hun eten te delen met de grote groep. Ineens staat er een kleine jongen op die zegt: “Ik heb nog een zakje chips bij… Wie heeft er honger?”. Zijn enthousiaste vrijgevigheid wordt al snel gevolgd door die van een meisje dat haar snoepjes begint uit te delen. Eén voor één beginnen de mensen nu hun eten te delen met elkaar en wonderwel krijgt iedereen een hapje eten in handen, net genoeg om na een tijdje de terugtocht te kunnen aanvatten.”
“De mensen waren boos op Jezus omdat hij zei: “Ik ben het brood dat uit de hemel is gekomen.” Ze zeiden: “Dat is toch Jezus, de zoon van Jozef? We kennen zijn vader en moeder. Hoe kan hij dan zeggen dat hij uit de hemel is gekomen. Maar Jezus zei: “Jullie hoeven niet boos te zijn. Niemand kan bij mij komen als de Vader die mij stuurde hem niet naar mij brengt. Wie bij mij komt zal ik laten opstaan uit de dood als het zover is. Er staat in de Bijbel dat mensen het van God te horen zullen krijgen. Wie naar de Vader luistert, komt bij mij. Niemand heeft de Vader gezien, alleen degene die uit God is, heeft de Vader gezien. Ja, echt, ik zeg jullie: wie gelooft zal altijd leven. Ik ben het brood van het leven. Jullie voorouders aten manna in de woestijn, maar ze gingen toch dood. Maar dit brood komt uit de hemel: wie er van eet gaat niet dood. Ik ben het levende brood dat uit de hemel is gekomen. Als iemand van dit brood eet zal hij altijd leven. Het brood dat ik geef is mijn vlees, zodat de hele wereld kan leven.”
“Wanneer je borden staat af te wassen, bid dan. Wees dankbaar voor het feit dat je borden hebt om af te wassen; dat betekent dat er eten op lag, dat je iemand te eten hebt gegeven, dat je voor één of meerdere personen met liefde hebt gezorgd. Stel je voor hoeveel miljoenen mensen op dit ogenblik helemaal niets af te wassen hebben of niemand hebben voor wie ze de tafel kunnen dekken.”
(Paulo Coelho, De heks van Portobello, p. 153)
Het Laatste Avondmaal
In woorden…
Een feest is altijd een prettige gebeurtenis. Je zit gezellig bij elkaar; je eet en je drinkt; je babbelt wat en je haalt herinneringen op. De leerlingen genoten ervan maar… waarom was hun Meester zo stil? Ze zagen ineens dat hij bedroefd was en ze zwegen.
“Eén van jullie zal Mij verraden,” zei Jezus. Dat vonden de leerlingen verschrikkelijk. “Jezus, dat kunt u toch niet menen! Nee, zeg dat het niet waar is!” riepen ze verward door elkaar. Judas schrok het meest van al. Jezus leek dus te weten wat hij gedaan had. Toch had Zijn Meester hem niet bij de naam genoemd; zo kreeg hij nog altijd een kans om weer vriendschap te sluiten. Dan zou Jezus hem vergiffenis schenken en Hij zou nooit meer over de fout van Zijn leerling praten. Misschien twijfelde Judas heel even, maar dan dacht hij aan het geld dat hij gekregen had. Teruggeven? Nooit! Want het was gemakkelijk verdiend; hij wist waar Jezus die nacht naartoe zou gaan. Hij wachtte nu gewoon op het goede ogenblik om weg te lopen. “Ga maar,” zei Jezus en Judas sloop naar buiten.
Toen ze gegeten hadden, deed Jezus iets heel bijzonders. Hij veranderde het joodse paasfeest in een christelijk feest. De christenen vieren het elke dag, maar als het Pasen is, denken ze heel speciaal aan wat Jezus deed, tijdens het laatste avondmaal. Hij nam een brood; Hij brak er stukken af die hij aan Zijn leerlingen gaf, terwijl Hij zei: “Neem en eet; dit brood is Mijn Lichaam dat voor je sterven zal. Het wordt een voedsel voor de mensen.” De leerlingen aten van het brood, al begrepen ze nog niet zo goed wat hun Meester bedoelde. Jezus nam ook een beker met wijn en Hij zei: “Drink hiervan; deze wijn is Mijn bloed dat Ik geef voor alle mensen. Van deze dag af maakt God alles nieuw, voor de hele wereld. Als Ik er niet meer ben, moet je doen wat Ik deze avond deed; dan moet je ook aan Mij denken.”
DUITSE BISSCHOPPEN: ‘VOEDSEL IS EEN MENSENRECHT’
Bisschop Ludwig Schick Bron: DBK
BRUSSEL (KerkNet/DBK) – De Duitse katholieke bisschoppen roepen politici en andere verantwoordelijken op om alles in het werk te stellen om de honger in de wereld te bestrijden. “De afgelopen vijftig jaar is de voedselproductie veel sterker gestegen dan de wereldbevolking. Toch lijden nog steeds bijna een miljard mensen chronisch honger”, schrijven de bisschoppen in hun verklaring, die vandaag onder de titel: ‘Samen de kwaal van de honger overwinnen’ werd gepubliceerd.
De bisschoppen onderstrepen dat het recht op voedsel een essentieel mensenrecht is. Het voedseltekort is in eerste instantie het resultaat van het politieke en economische falen in de landen zelf waar het aan voedsel ontbreekt. Volgens aartsbisschop Ludwig Schick (Bamberg) is het niet langer aanvaardbaar dat voedselsubsidies en steunmaatregelen in de rijke industrielanden oneerlijke voordelen verschaffen die de voedselproductie in de arme landen onrendabel maken. Kort wordt ook gesproken over genetisch gemanipuleerde gewassen van grote concerns. De productie daarvan mag er niet toe leiden dat miljoenen boeren afhankelijk worden.
Mgr. Schick roept op tot een grotere waardering van levensmiddelen: “Als wij ons ervan bewust worden dat landbouwproducten geen handelswaar maar levensmiddelen zijn, dan kunnen wij niet toelaten dat mensen levensmiddelen als brandstof gebruiken of dat financiële markten met voedsel speculeren.“
Bron: Kerknet